Lees hier de dagvaarding van de dierenarts die Maya vals in dogID registreerde (2)
- gestolen hond
- 31 aug 2021
- 19 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 2 sep 2021

TENEINDE
I. FEITEN
1.
De paarden Oro, Feinheit en Impresse en de hond Maya zijn eigendom van verzoekster.
Verzoekster vertrok begin mei 2020 naar het buitenland. Haar paarden werden op 12 mei 2020 toevertrouwd aan de heer M. P.. Hij huurde namens haar een weide met stalling als tijdelijke opvang voor haar paarden. In ruil hiervoor kreeg hij haar paardenvrachtwagen.
Echter, daags na aankomst al, gaf de heer M. P. aan dat hij niet voor de paarden zou kunnen zorgen. Hij zou de hulp van zijn dochter M. P. inschakelen.
Maar M. P. plaatste haar eigen paarden en ponies op de weide van verzoekster. Al snel liepen er zo’n tiental paarden, ponies en schapen op minder dan 1 ha weiland. Verzoeksters’ paarden belandden in een kleine zandpaddock, met toegang tot stalling.
Hun toestand evolueerde van kwaad naar erger. Verzoekster begreep dat ze was bedrogen.
M. P. zag de bui hangen en haalde op 7 juni 2020 verzoekster’s hond Maya op, die bij haar moeder logeerde. M. P. zou haar zogenaamd helpen om voor de hond te zorgen. Hij stal het vaccinatiepaspoort van de hond Maya uit verzoekster’s auto.
Eind juni 2020 - hetzij anderhalve maand na aankomst - vroeg verzoekster haar paarden terug. Ze wilde ze verhuizen naar haar dierenarts voor verzorging. Dat mocht niet van M. en M. P..
Verzoekster vroeg ook haar hond terug. Maar die kreeg ze ook niet terug. M. en M. P. eisten eerst 10.000 euro, vervolgens 14.000 euro. Intussen bleven de paarden achteruit gaan.
2.
M. en M. P. verduisterden de paarden en de hond van verzoekster. Ze werden verwaarloosd.
Verzoekster schakelde begin augustus 2020 een advocaat in. M. P. nam hierop contact met gedaagde.
M. P. vroeg aan gedaagde om valse gezondheidsattesten op te stellen mbt verzoekster’s paarden om een aanklacht wegens dierenverwaarlozing te kunnen ontlopen (stuk 1).
Gedaagde gaf gevolg aan dit verzoek op 15 augustus 2020 (stuk 2).
De factuur voor deze valse attesten dateert van 20 augustus 2020 (stuk 3).
Deze valse stukken en de bijhorende factuur werden aan verzoekster’s raadsman bezorgd op 4 september 2020 (stuk 4).
3.
Deze valse gezondheidsattesten (stuk 2) - door verzoekster’s advocaat omschreven als welwillendheidsattesten (stuk 5) en door dierenarts-gerechtsdeskundige FD bestempeld als kermisverslagen (stuk 6) - werden vervolgens door M. P. gepresenteerd aan de politie als ‘bewijs’ van enerzijds afwezigheid van dierenverwaarlozing en anderzijds ‘toezicht’ door een dierenarts.
Als gevolg kwam de politie geen vaststellingen ter plaatse doen. De dierenverwaarlozing bleef zo maandenlang voortduren.
4.
Ondanks de vaststelling van ernstige letsels op 15 augustus 2020 bij het paard Feinheit (met als doel te misleiden, netjes geminimaliseerd tot wondjes dorsaal aan de rechter en linker kogel) en de erbarmelijke toestand van de andere paarden (bvb hartruis bij Oro, te lange hoeven) (stuk 2), verstrekten gedaagde en haar cliënten niet de nodige dierengeneeskundige zorgen.
Hierdoor kwam het paard Impresse, dat geen weidegang had en amper (en op de duur geheel niet meer) bijgevoederd werd, tot 2 keer toe bijna te overlijden tgv koliek.
De vermeende ‘toezichthoudende dierenarts’ - gedaagde - was nergens te bespeuren. DAP H. kwam het paard te hulp. Verzoekster kreeg de factuur gepresenteerd, alhoewel ze haar eigen paarden al 4 maand lang niet mocht zien.
5.
Het ontbreken van verzorging blijkt o.m. uit :
· de afwezigheid van enige facturen van gedaagde ;
· de afwezigheid van enige opvolgende dierengeneeskundige verslagen ;
· de afwezigheid van enige onkostennota’s voor bandages, klei, ontsmettingsmiddel, antibiotica, zalf, of enige andere medicatie die vrij in de apotheek verkrijgbaar is ;
· de afwezigheid van enige medische beeldvorming, of nog, zelf genomen foto’s die de evolutie en de verzorging van de letsels kunnen aantonen ;
· de afwezigheid van enige voorschriften of enige andere geschriften met daarop instructies van gedaagde voor verzorging ;
· de afwezigheid van tussenkomsten door een hoefsmid maandenlang, daar waar het bekappen van de hoeven om de 6 weken dient te gebeuren en er bovendien een gewond paard bij zat ;
· de afwezigheid van tussenkomsten door een osteopaat een half jaar lang ;
· de weigering om paardenverzorgers toe te laten bij de paarden ;
6.
Uiteraard is gedaagde niet verantwoordelijk voor de keuzes die haar cliënten maken - TENZIJ er sprake is van strafbare feiten, en zij ernstige dierenverwaarlozing en verduistering vaststelt en nalaat om hier iets aan te doen.
Gedaagde is echter des te meer verantwoordelijk - en aansprakelijk - als zij deze strafbare feiten willens wetens mee in stand houdt door enerzijds te zwijgen, en erger nog, door valse attesten op te stellen met als doel controle door de politie te voorkomen. Deze controle had een inbeslagname van de paarden - en dus hun vertrek en dus het voorkomen van blijvende letsels - mogelijk kunnen maken.
Zeker en des te meer nog, als er zich hierdoor blijvende pijn, klachten en letsels ontwikkelen zoals hier het geval is (stuk 6, 7, 8, 9, 10, 11).
7.
De blijvende invaliditeit van het paard Feinheit is het gevolg van enerzijds herhaaldelijk trauma - waarbij het paard naar alle waarschijnlijkheid meermaals tegen de betonnen fundering van de stalling terecht kwam - en anderzijds het totale gebrek aan verzorging sinds het ontstaan van de initiële wondes.
Uit de berichten van M. P. kan afgeleid worden dat deze wondes mogelijks al dateren van juni 2020 : de paarden gleden immers weg op het beton (stuk 24).
8.
Het staat vast dat gedaagde hiervan op de hoogte was. Ze stelde immers een attest op.
Bijkomend heeft verzoekster gedaagde meermaals gecontacteerd met de vraag om haar enerzijds te informeren over de gezondheidstoestand van haar dieren, anderzijds om haar te vragen bij haar cliënten aan te dringen op teruggave van de dieren. De enige reactie luidde telkens : u moet zich wenden tot de advocaat van de P.s (stuk 12).
9.
De paarden werden uiteindelijk - in erbarmelijke toestand - teruggegeven aan verzoekster op 7 oktober 2020. De hond echter niet (stuk 13).
10.
De politie zou bijgevolg ’s avonds de hond Maya ophalen en terugbezorgen aan verzoekster.
M. en M. P. verklaarden immers al maanden aan de politie dat zij zeker de dieren - en ook de hond - zouden teruggeven.
Maar de politie kreeg de hond niet mee. M. en M. P. zouden aan de politie verklaard hebben dat zij ‘morgen’ eerst nog bij gedaagde zouden langsgaan voor een ‘gezondheidsattest’, waarna zij Maya ‘morgen’ zouden teruggeven.
11.
Het was echter niet ‘morgen’ dat zij met gedaagde contact opnamen, maar wel diezelfde avond nog. Na sluitingsuur van gedaagde’s dierenartsenpraktijk dus.
Gedaagde heeft hierbij volgens M. P. het advies gegeven om de hond Maya valselijk te registreren in de database dogID op naam van de familie P.. Zo zou de hond niet meer meegenomen kunnen worden door de politie (stuk 14).
Volgens gedaagde zelf kreeg zij de opdracht van M. P. om valsheid in geschrifte en valsheid in informatica en informaticebedrog te plegen (stuk 15).
Alleszins heeft gedaagde op 7 oktober 2020 ’s avonds laat de hond Maya van verzoekster op naam en op adres van M. P. geregistreerd in dogID (stuk 16).
Hetzij 4 maanden na de verduistering van de hond Maya en minder dan 5 maanden na aankomst van Maya op Belgisch grondgebied en na herhaaldelijk geïnformeerd geweest te zijn over de verduistering van de hond.
12.
De valsheid in geschrifte gebeurde willens wetens ; zonder medeweten of akkoord van verzoekster ; zonder de wettelijk vereiste controles uit te voeren ; zonder dat opdrachtgever M. P. of de beweerlijke ‘nieuwe verantwoordelijke’ M. P. of zijn vrouw K.V. de wettelijk vereiste documenten van eigendomsoverdracht overmaakten ; en zelfs zonder de hond gezien of onderzocht te hebben, tevens een wettelijke verplichting die - net zoals zovele andere - niet werd nageleefd door gedaagde.
13.
Na het plegen van deze valsheid in geschrifte, valsheid in informatica en informaticabedrog verklaarden M. P. en K.V. aan de politie dat de hond Maya door de registratie in dogID ‘hun eigendom’ was geworden.
Het is m.a.w. pas na de valsheid in geschrifte gepleegd door gedaagde dat dergelijke uitlatingen voor het eerst opduiken. Tevoren bestond er nooit discussie over het eigendomsrecht van Maya. M. P. wilde haar gewoon niet meer teruggeven. Omdat hij kwaad was, zoals hij tijdens zijn verhoor zelf toegaf (stuk 14).
14.
De politie verklaarde hieropvolgend - onterecht - dat er plots wél een reden bestond om te twijfelen aan het eigendomsrecht, gelet op het feit dat een registratie bij dogID een controle vereist van eigendomsoverdracht.
De politie weigerde hieropvolgend om de hond Maya op te halen en terug te bezorgen aan haar legitieme eigenaar en verwees verzoekster - onterecht - door naar de burgerlijke rechtbank.
15.
Door de door gedaagde gepleegde valsheid in geschrifte, valsheid in informatica en informaticabedrog kon de verduistering van de hond Maya dus blijven voortduren.
Verzoekster moest hierdoor noodgedwongen strafklacht neerleggen, wat uiteraard niet nodig zou geweest zijn had de valsheid in geschrifte nooit plaatsgevonden.
Evenmin hadden verzoekster en haar dochtertje al die maanden hun hond hoeven te missen. Evenmin was verzoekster’s dochtertje ziek geworden.
16.
Op 25 oktober 2020 stelde gedaagde een factuur op met daarop de valse vermelding van een “praktijkconsultatie” van de hond Maya op 20 oktober 2020 (stuk 17).
In realiteit betreft het de facturatie van de valsheid in geschrifte en valsheid in informatica en informaticabedrog mbt de registratie in dogID van 7 oktober 2020.
Het duurt 2 weken voor de ‘nieuwe verantwoordelijke’ het kaartje van dogID ontvangt.
M. en M. P. hebben de ontvangst van het kaartje van dogID - en dus de succesvolle schriftvervalsing - aan gedaagde bevestigd, waarna zij haar factuur opstelde.
Deze factuur is gericht aan V. NV. Gedaagde richt dus willens wetens facturen voor een hond van een particulier aan een bakkerij, wat mogelijks kwalificeert als fiscale valsheid.
17.
Aanvankelijk ontkende gedaagde iets met de schriftvervalsing te maken te hebben (stuk 18).
Toen M. P. in opdracht van het parket verhoord werd, kwam gedaagde daar plots op terug (stuk 1).
18.
Ook andere valsheden van gedaagde werden aangetoond.
Op 10 maart 2021 (stuk 1) beweerde gedaagde immers plots dat ze de valse gezondheidsattesten mbt de paarden niet op 15 augustus 2020 zou opgesteld hebben, maar pas zou opgesteld hebben na het beweerdelijk verzorgen van het paard Feinheit en dus pas na 16 september 2020 :
“ Wat de drie paarden betreft, die toen alle drie bij V. gestald waren, heb ik op verzoek van M. P. op 16/09/2020 de drie paarden ontwormd met equest. Bij het paard Feinheit heb ik toen ook een kogelwonde verzorgd en medicatie afgegeven (inflacam en emdotrim). Op verzoek van Mevr P. heb ik daarna ook voor elk paard een gezondheids attest opgemaakt “
Gedaagde suggereerde m.a.w. een half jaar na de feiten dat de valse gezondheidsattesten van midden augustus 2020 – en die zij eind augustus 2020 factureerde - eigenlijk pas eind september 2020 zouden zijn opgesteld.
Deze leugen wordt weerlegd door haar eigen factuur (stuk 3) en het ontvangstbewijs van beiden op 4 september 2020 (stuk 4).
Gedaagde was zich m.a.w. maar al te goed bewust van de maandenlange verwaarlozing waaraan het gewonde paard Feinheit - net als de andere paarden overigens - moest blootstaan.
Zij zocht met haar recente valse verklaringen duidelijk om de datum van het ontstaan van de letsels naar een latere datum te verschuiven, zodat er niet zou besloten worden tot langdurige verwaarlozing van de paarden door haarzelf en haar cliënten.
Bovendien heeft gedaagde helemaal geen “drie paarden ontwormd met equest” en heeft zij evenmin “een kogelwonde verzorgd” in Hulste, zoals blijkt uit de verklaring van dierenarts-gerechtsdeskundige FD (stuk 6) :
“ De enige factuur die ik zie is er één aan 6 % BTW. Dit wil dus zeggen dat het paard niet onderzocht is door de dierenarts! Zomaar pijnstilling en antibiotica afgeven zonder een paard te onderzoeken( diagnose stellen) mag niet. Ik zie ook niet dat de factuur verwijst naar een voorgaand bezoek of een voorgaande factuur.”
Het betreft naast een fout die haar aansprakelijkheid teweegbrengt, tevens een (van de) deontologische fout(en).
19.
Voorgaande laat toe te besluiten dat gedaagde :
· op 15 augustus 2020 geen paarden heeft onderzocht
· op 15 augustus 2020 geen paarden heeft verzorgd
· op 15 augustus 2020 een vals deskundigenverslag opstelde
· op 16 september 2020 geen paarden heeft onderzocht
· op 16 september 2020 geen paarden heeft verzorgd
· op 16 september 2020 deontologische fouten heeft begaan
20.
Toen gedaagde over haar rol in het dossier verhoord werd (stuk 15), legde zij diverse valse verklaringen af. Hiermee is bijkomend het bedrieglijk opzet aangetoond.
De politie is uiteraard niet bekend met de details van de regelgeving inzake het registreren van honden. Dit in tegenstelling tot gedaagde, die hier net als iedere andere dierenarts sinds jaren perfect van op de hoogte is - zoals overigens ook blijkt uit haar weloverwogen woordspelingen en subtiele verdraaiingen van de wetgeving.
Evenmin kan zij zich beroepen op verschillen tussen de Belgische en Franse regelgeving. Deze regelgeving is Europees en identiek in alle landen.
21.
De gevolgen voor verzoekster en vooral voor haar dochtertje, waren intussen ronduit dramatisch (stuk 19, stuk 20, stuk 21).
Om de zaken wat vooruit te laten gaan en alvast teruggave van de hond te bekomen, stelde het parket de vervolging in, voorlopig enkel van M. P., voor het enkele feit verduistering van de hond Maya.
Vast staat dat, mits een correcte toelichting omtrent de regelgeving, M. P. minstens ook voor valsheid in geschrifte kon veroordeeld geweest zijn. De strafmaat zou in dat geval waarschijnlijk hoger geweest zijn dan zijn huidige straf, wat hem zou kunnen aangespoord hebben om gevolg te geven aan het bevel van de rechter om de hond Maya terug te geven.
22.
Ondanks zijn veroordeling (stuk 22) weigert M. P. net als zijn dochter M. P. en zijn vrouw K.V. om de hond Maya aan verzoekster terug te geven.
De verwaarlozing van deze hond blijft hierdoor voortduren. Zo ook het lijden van verzoekster’s dochtertje.
Verzoekster is niet langer bereid om schade te lijden omwille van de door gedaagde gepleegde strafbare feiten en wenst door haar voor haar integrale schade vergoed te worden.
Gedaagde en haar raadsman werden hiertoe aangeschreven. Zij antwoordden dat zij klacht wegens laster zouden neerleggen lastens verzoekster (stuk 23).
II. SCHADE
23.
De schade die verzoekster leed bestaat (niet-limitatief) uit :
a) In hoofde van de dierenverwaarlozing en de valse gezondheidsattesten :
- de blijvende invaliditeit van het paard Feinheit en de hiermee gepaard gaande onkosten en investering van tijd (intensieve verzorging), meer de onbruikbaarheid van het paard - dewelke konden voorkomen zijn mits tijdig toedienen van de nodige dierengeneeskundige zorgen OF mits tussenkomst van en bijgevolg vaststellingen door de politie van de verwaarlozing van de paarden, waarop de politie terzake het nodige had kunnen doen om de paarden onmiddellijk te laten overbrengen naar een opvang ;
- de onkosten en investering van tijd (intensieve verzorging) van de paarden Oro en Impresse die op 7 oktober 2020 in erbarmelijke toestand terugbezorgd werden - dewelke konden voorkomen zijn mits tussenkomst van en bijgevolg vaststellingen door de politie van de verwaarlozing van de paarden, wat nu niet gebeurde omwille van de valse gezondheidsattesten en het beweerdelijk doch in de praktijk onbestaand toezicht door gedaagde ;
- waarbij de 3 paarden dermate verzwakt waren dat zij niet naar Frankrijk getransporteerd konden worden, waardoor opvang in België moest voorzien worden, met alle gevolgen en onkosten vandien ;
- gedaagde wekt met haar valse gezondheidsattesten en bijkomende verklaringen in haar emails en in haar verhoor de schijn dat M. P., M. P., K.V. “grote dierenvrienden” zouden zijn, wat geenszins strookt met de realiteit en wat ook gevolgen had en heeft voor de hond Maya ;
- het gebruik van de door gedaagde opgestelde valse stukken door de P.s leidde bijkomend tot schade ;
- het voortduren van de verduistering van de paarden door M. P., M. P., K.V. en V. NV met alle gevolgen vandien, inzonderheid voor het dochtertje van verzoekster ;
b) In hoofde van de valsheid in geschrifte gerelateerd aan dogID :
- de valse registratie in dogID leidde en leidt tot de aanhoudende verduistering van de hond Maya, met de hieruit voortvloeiende rechtstreekse schade meer ernstige gevolgschade voor verzoekster en vooral haar dochtertje ;
- het gebruik van de valse stukken o.m. in de gerechtelijke procedures en naar de politie toe, wat op zijn beurt schade veroorzaakt ;
- de noodzaak tot voeren van diverse gerechtelijke procedures, met alle stress, tijdsverlies en onkosten vandien - procedures die nooit bestaan zouden hebben, als gedaagde geen valsheid in geschrifte zou gepleegd hebben ;
- met haar valse ‘zorg’factuur wekt gedaagde andermaal de schijn dat de hond Maya “goed verzorgd” zou zijn, daar waar Maya geen dierengeneeskundige (of andere) zorgen ontvangt of ontving, maar waarmee zij in realiteit de valse registratie in dogID factureerde ;
- hierbij aansluitend het gebruik van valse geschriften, nu deze ‘zorg’factuur als stuk werd aangewend voor de correctionele rechtbank door gedaagde’s cliënten
24.
Verzoekster maakt voorbehoud voor het nader begroten in concreto van de integrale (gevolg)schade, die bij gebreke aan haar hond Maya dag na dag verder blijft uitdijen.
Verzoekster gaat er van uit dat gedaagde uiterlijk op 15 augustus 2020 kennis nam van de strafbare feiten - de vraag naar een attest om de afwezigheid van dierenverwaarlozing vast te stellen impliceert immers een discussie omtrent dierenverwaarlozing én gedaagde verklaarde zelf ‘meermaals Maya gezien te hebben bij de P.s’ én gedaagde werd door verzoekster opgebeld, hetgeen zij zelf bevestigde in haar verhoor.
Verzoekster zal vanaf die datum schade vorderen.
Gelet op het feit dat verzoekster’s schade tot op heden blijft uitdeinen en begroting in concreto op heden nog niet mogelijk is, begroot zij haar schade ikv de strafrechtelijke procedure op 1 euro provisioneel.
III. IN RECHTE
DE TENLASTELEGGINGEN IN HOOFDE VAN GEDAAGDE als (mede)dader in de zin van art. 66 Sw. zijn de volgende :
A. Valsheid in geschriften (art. 196 Sw.)
25.
Bij inbreuk op art. 196 Sw., ten nadele van verzoekster, valsheid te hebben gepleegd in authentieke en openbare geschriften, handels- of bankgeschriften of private geschriften, hetzij door valse handtekening, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of achteraf in de akten toe te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feit die deze akten ten doel hadden op te nemen of vast te stellen;
Te Hulste, te Merendree, te Deinze, te Deerlijk, te Anzegem, en elders in het Rijk gedurende de periode tussen 15.08.2020 en heden en meerbepaald door de volgende geschriften op te stellen:
- Drie dierengeneeskundige (kermis)verslagen, gedateerd op 15.08.2020 (stuk 2)
- Factuur FAU2020.001325, gedateerd op 25.10.2020 (stuk 17)
- Registratiebewijs dogID, te weten (1) de uitprint van de website en (2) het
kaartje / sticker van dogID bezorgd aan M. P. (stuk 16)
Ten nadele van verzoekster, die hierdoor haar dieren hetzij invalide, hetzij verwaarloosd en ziek, hetzij niet terugkreeg, met alle (gevolg)schade vandien.
De constitutieve bestanddelen van zowel art. 193 als 196 Sw. zijn vervuld :
· De diverse valsheden werden willens wetens gepleegd. Er is geen sprake van vergissingen, slordigheden of nalatigheden. De regelgeving inzake registraties is Europees geregeld en identiek in België en Frankrijk. Gedaagde kon de dierenverwaarlozing vaststellen. Zij wist dat zij de hond Maya niet onderzocht op 20 oktober 2020.
· Gedaagde beoogde een voordeel voor haar cliënten en haarzelf bekomen : enerzijds ontsnappen aan vaststellingen / klacht wegens dierenverwaarlozing, anderzijds wilde zij de verduistering van verzoekster’s dieren laten voortduren, en werd zij voor haar daderschap betaald.
· Gedaagde beoogde te schaden door de dieren van verzoekster aan haar eigendom en/of bezit te ontrekken. Het bedrieglijk opzet spreekt voor zich wanneer men dieren die iemands eigendom zijn, op iemand anders naam registreert. Eventuele ‘goede beweegredenen’ (‘boete vermijden’) zijn terzake irrelevant. Gedaagde berokkende een nadeel aan verzoekster. Of zij dat nu wilde of niet tevens irrelevant.
· Gedaagde pleegde de valsheid o.m. in dogID, waarmee zij tegelijk het vertrouwen van het publiek in een geschrift beschaamde. Zij bekwam daarmee een voordeel, zij werd hiervoor betaald. DogID, een factuur, een dierengeneeskundig verslag dringen zich allen op aan het openbaar vertrouwen. Er is sprake van een maatschappelijke bewijswaarde, wat ook blijkt uit de reactie van de politie bijvoorbeeld, die na de registratie in dogID de hond Maya niet meer wilde ophalen.
· Het vereiste bedrieglijk opzet bestaat eveneens in de wil om middels valse gezondheidsattesten te ontsnappen aan rechtsvervolging.
· Gedaagde kan zich niet beroepen op het vaccinatiepaspoort. Dit is geen bewijs van eigendom. Bovendien betreft het een gestolen document.
· Gedaagde kan de goede trouw niet inroepen. De te volgen procedures staan zowel op de website van i-cad als dogID gepubliceerd. Bijkomend is gedaagde, temeer gelet op haar beroep, geacht de wet te kennen.
· Ook het verzuim is in casu een positieve daad van valsheid.
· Bijkomend is er sprake van fiscaal opzet. Gedaagde had de bedoeling om de fiscus te bedriegen ten voordele van haar cliënten. Maya is geen eigendom van V. NV. M. P. is een particulier.
· Er is sprake van een waarheidsvermomming voor elk van de 3 valsheden (verwaarlozing verdoezelen ; eigendom verdoezelen ; geen consultatie hond op 20.10.2020, zelfs niet op 07.10.2020). Tevens van omissie voor wat betreft de factuur.
· Er is sprake van een strafrechtelijk beschermd geschrift. De 3 valsheden drukken allen een gedachte uit, die bijkomend een juridische draagwijdte hebben. Zowel de registratie in dogID als de factuur als de gezondheidsattesten kunnen (en werden) als bewijs in rechte aangewend. Er is bijkomend sprake van gebruik van valse stukken, waar gedaagde ook als mededader kwalificeert.
· Zelfs de factuur geldt hier als valsheid, nu V. NV in wezen niet de juistheid van de gegevens (die een particuliere hond betreffen) kan nagaan. Bovendien is een factuur voor fictieve prestaties altijd strafbaar. Dat is hier het geval.
· Voor de gezondheidsattesten geldt dat een expertiseverslag een beschermd geschrift uitmaakt (Cass. 25.09.2001, P.00.0005.N)
· Het betreft vervalsing op een door de wet omschreven wijze, vnl. mbt dogID
B. Valsheid in informatica (art. 210 Sw. bis)
26.
Te Merendree, te Deinze, te Deerlijk, te Hulste, te Anzegem en elders in het Rijk gedurende de periode tussen 12.05.2020 en heden,
Hij die valsheid pleegt, door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, te wijzigen, te wissen of met enig ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van dergelijke gegevens verandert, wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met geldboete van zessentwintig euro tot honderdduizend euro of met een van die straffen alleen;
Hij die, terwijl hij weet dat aldus verkregen gegevens vals zijn, hiervan gebruik maakt, wordt gestraft alsof hij de dader van de valsheid was;
Meerbepaald heeft gedaagde ten nadele van verzoekster in opdracht van M. P. de juridische draagwijdte van de gegevens veranderd, in die zin dat verzoekster zowel de eigenaar als verantwoordelijke van de hond Maya was, daar waar na de inbreuk op art. 210 bis M. P. als verantwoordelijke geregistreerd werd, waarbij bijkomend de valse indruk werd gewekt dat hij ook het eigendomsrecht van de hond Maya zou verworven hebben nu een registratie in dogID controle van eigendomsoverdracht veronderstelt terwijl deze controle in casu nooit is gebeurd zoals blijkt uit de afwezigheid van enig door verzoekster ondertekend document, formulier of kaartje dat het bewijs levert van deze vereiste eigendomsoverdracht.
De constitutieve bestanddelen zijn vervuld :
· Informatica wordt aangewend als middel om klassieke misdrijven te plegen ; in casu werd een informaticasysteem gebruikt om een valse factuur te maken en werd dogID gebruikt om valsheid in informatica te plegen.
· Valsheid in informatica slaat op het vervalsen van juridisch relevante gegevens door middel van datamanipulatie. Dit is hier van toepassing. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar de aard van de drager.
· Vereist is dat gegevens moeten zijn opgeslagen, verwerkt of overgedragen dmv een informaticasysteem. Dit is hier van toepassing.
· Vergelijkbare constitutieve bestanddelen als de “gewone” schriftvervalsing, zoals vervalsing op een door de wet omschreven wijze, met name door gegevens in een informaticasysteem hetzij in te voeren, hetzij te wijzigen, hetzij te wissen, hetzij door de normale aanwending van deze gegevens met enig ander technologisch middel te veranderen (zonder cumulatief te zijn). In casu werden er gegevens door gedaagde ingevoerd in dogID. Ook in het informaticasysteem dat de facturen van gedaagde maakt, werden gegevens ingevoerd.
· De juridische draagwijdte van dergelijke gegevens moet veranderen. Dat impliceert een vervalsing van de waarheid. Dat is hier van toepassing. M. P. werd valselijk als ‘verantwoordelijke’ voor Maya geregistreerd terwijl verzoekster de verantwoordelijke voor Maya is. Het adres dat werd ingegeven is Grote Leiestraat 125 te Anzegem, daar waar het het adres van verzoekster moet zijn, conform de originele registratie overigens in i-cad en waarvoor verzoekster geen toestemming tot wijziging gaf.
· De juridische draagwijdte moet bovendien effectief gewijzigd zijn. Het betreft een gevolgmisdrijf. Dat is hier het geval.
· Het betreft een aflopend misdrijf : het is voltrokken vanaf het ogenblik dat de gegevens zijn ingevoerd. Dat is hier het geval : op 7 oktober 2020 kan de politie Maya nog meenemen, op 8 oktober 2020 kan de politie Maya niet meer meenemen.
Het betreft bovendien de effectieve realisatie van een specifiek nadeel of dat resulteert in een specifieke schade. Zelfs de voltrekking van een potentieel nadeel bestaat.
· De gemanipuleerde gegevens moeten zich kunnen opdringen aan het openbaar vertrouwen. Dat is hier het geval. Bijvoorbeeld de politie (of overheid, of het grote publiek) moet kunnen overtuigd zijn van de juistheid van de gegevens.
· Een moreel element is noodzakelijk : het bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden (cfr. supra valsheid in geschrifte, zelfde overwegingen)
· Belangrijk : het gebruik van valse informaticagegevens is een apart misdrijf dat als dusdanig kan worden vervolgd. Aangezien de cliënten van gedaagde de valse informaticagegevens door gedaagde ingevoerd in dogID gebruiken, is gedaagde dus ook strafbaar op grond van gebruik van valse informaticagegevens. Haar valsheid ligt immers aan de basis van het gebruik van diezelfde valsheid.
C. Informaticabedrog (art. 504 Sw. quater)
27.
Te Merendree, te Deinze, te Deerlijk, te Hulste, te Anzegem en elders in het Rijk gedurende de periode tussen 12.05.2020 en heden, en ten nadele van verzoekster :
Hij die met bedrieglijk opzet, beoogt een onrechtmatig economisch voordeel voor zichzelf of voor een ander te verwerven, door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, in een informaticasysteem in te voeren, te wijzigen, te wissen of met enig ander technologisch middel,de normale aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, (…)
De constitutieve bestanddelen zijn vervuld :
Betaling ontvangen voor het willens wetens invoeren van valse gegevens stemt overeen met het bekomen van een onrechtmatig economisch voordeel en getuigt van bedrieglijk opzet. Dienstprestaties worden onder dit misdrijf gerekend.
De gegevens van de hond Maya werden opgeslagen en verwerkt in het informaticasysteem dogID met name door ze in te voeren.
De invoer van gegevens betreft datamanipulatie en kwalificeert als informaticabedrog.
D. Dierenmishandeling (art. 1 en art. 3 wet 14 aug 1986)
28.
Te Hulste, voor de periode tussen 12.05.2020 en heden, ten nadele van verzoekster :
De wet van 19 maart 2007 tot wijziging van de artikelen 1, 35 en 39 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren bepaalt :
Art. 2. Artikel 1 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt vervangen als volgt : " Art. 1. - Niemand mag, uitgezonderd bij overmacht, handelingen plegen die niet door deze wet zijn voorzien en waardoor een dier zonder noodzaak omkomt of zonder noodzaak een verminking, een letsel, of pijn ondergaat. " Art. 3. In artikel 35 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd door de wetten van 26 maart 1993, 4 mei 1995 en 23 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) het 1° wordt opgeheven; B) er wordt een 9° ingevoegd, luidende : " 9° seksuele betrekkingen heeft met dieren. " C) het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : " Onverminderd de toepassing, in voorkomend geval, van strengere straffen bepaald bij het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van 26 euro tot 1.000,00 euro of met een van die straffen alleen, hij die, uitgezonderd bij overmacht, handelingen pleegt die niet door deze wet zijn voorzien en waardoor een dier zonder noodzaak omkomt of zonder noodzaak een verminking, een letsel of pijn ondergaat; ".
Meerbepaald : het willens wetens ontzeggen van zorg aan gewonde, zieke paarden waardoor zij blijvende letsels ontwikkelen en pijn ondergaan.
De constitutieve bestanddelen zijn vervuld :
· Er is noch voor de paarden, noch voor de hond Maya sprake van overmacht
· Er zijn handelingen gepleegd die niet door de wet voorzien zijn : een gewond dier
(Feinheit) werd maandenlang aan haar lot overgelaten, waarbij er kennelijk (en
slechts eenmalig en manifest laattijdig) medicatie werd afgeleverd zonder controle
of behandeling van het dier (zoniet zou het dier uiteraard hersteld zijn) ; de hond
werd dag en nacht in een donkere garage opgesloten daar waar de hond zonder
valse registratie gewoon kon zijn opgehaald ; de hond werd gestampt en gewurgd ;
· Dieren liepen zonder noodzaak letsel op en ondergingen pijn, zowel de paarden als
de hond - waarbij de feiten mbt de hond het rechtstreeks gevolg zijn van de
valsheid in geschrifte / valsheid in informatica / informaticabedrog gepleegd door
gedaagde
E. Verduistering
29.
Te Hulste, te Deerlijk, te Anzegem en elders in het Rijk voor de periode vanaf 07.10.2020 tot datum teruggave van de hond Maya,
en dit ten nadele van verzoekster, die meerbepaald haar verduisterde hond niet terugkrijgt.
De verduistering staat vast, het uitgesproken vonnis heeft gezag van gewijsde wat het vermoeden van waarheid bevestigt.
DE FEITEN ZIJN BEWEZEN.
Ze kunnen niet betwist worden.
30.
Verzoekster vraagt namens haarzelf en haar dochtertje akte van de rechtstreekse dagvaarding en begroot haar schade - enkel als gevolg van de hoger vermelde tenlasteleggingen - op heden elk op 1,00 euro provisioneel.
Verzoekster vordert om het tussen te komen vonnis in toepassing van art. 203, §3 Sv. uitvoerbaar te verklaren, niettegenstaande hoger beroep en de mogelijkheid tot kantonnement.
OM DEZE REDENEN, en alle andere,
desnoods ambtshalve te doen gelden,
BEHAGE HET DE RECHTBANK,
Verzoekster akte te verlenen van de rechtstreekse dagvaarding.
De rechtstreekse dagvaarding ontvankelijk en gegrond te verklaren en dienvolgens na toepassing van de strafwet rechtstreeks gedaagde als (mede)dader in de zin van art. 66 Sw. te horen veroordelen voor :
Valsheid in geschrifte (stuk 16a + stuk 2 + stuk 3 + stuk 17)
Valsheid in informatica (stuk 16b)
Informaticabedrog (stuk 16b)
Gebruik van valse stukken (offline en online)
Verduistering van de hond Maya sinds 7 oktober 2020 als mededader
Dierenverwaarlozing
De gedaagde te veroordelen tot een schadevergoeding van 1,00 euro (een euro) provisioneel aan elk van verzoekers afzonderlijk, zijnde:
A.S., in eigen naam
A.S., in haar hoedanigheid van ouder en wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige X
De gedaagde te veroordelen tot de kosten van het geding, waaronder de rechtsplegingsvergoeding.
Het tussen te komen vonnis uitvoerbaar te verklaren, niettegenstaande hoger beroep.
Onder voorbehoud van alle rechten en zonder enige nadelige erkentenis.
Zoiets kan alleen in België,echte schande.Maya wordt nu verwaarloosd.En naar ik begrepen heb,draagt ze nu halsband met electrische schokken.Dit mocht toch niet meer.Geachte mr weyts,word het geen tijd om Maya terug te bezorgen aan haar echte familie om Maya en haar baasjes nog meer dierenleed te besparen.Dit zou nu eens een goede daad zijn van u.Mvg een dierenvriend
gaat dat ook zonder een hond te zien dan ?
die had beter een andere job gekozen
zoiets kan alleen in Belgie
dat is toch dierenwelzijn die moet dagvaarden ??!
waarom moeten de mensen dat zelf doen ?!?